Hoe kom je eraan?
Een whiplash ontstaat door een ongeval waarbij de nek betrokken is. De meest voorkomende oorzaak is de aanrijding van achteren. Hoofd en nek worden daarbij met kracht naar achter en daarna naar voor geworpen. Maar ook een aanrijding van opzij of een ongeval in huis, tijdens werkzaamheden of sport kan een whiplash-achtig klachtenpatroon doen ontstaan.
Wat kunt u zelf doen?
Aan een eenmaal opgetreden whiplashletsel kunt u zelf weinig meer doen. De kans op een whiplash-letsel kunt u wel verkleinen door uw auto eventueel te voorzien van een stevige, zachte hoofdsteun die goed is afgesteld. Een goede afstelling betekent: de bovenkant van de hoofdsteun moet op dezelfde hoogte staan als de bovenkant van uw hoofd. Lukt dat niet, zet dan de hoofdsteun zo hoog mogelijk. De afstand tussen hoofd en hoofdsteun mag niet meer bedragen dan vier centimeter. Zet daarbij de rugleuning van uw stoel niet te ver naar achteren en let ook op de hoofdsteun van uw medepassagier(s). Na een whiplashletsel is een goed medisch onderzoek van belang. Het is dan ook in algemeen bij nekklachten na een ongeval verstandig uw huisarts om advies te vragen
Wat doet de dokter?
Uw huisarts kan aan de hand van een onderzoek beoordelen of een verwijzing naar neuroloog of orthopedisch chirurg zinvol is. Dat is in het algemeen alleen het geval bij ernstige klachten of bij neurologische of orthopedische afwijkingen. Het belangrijkste doel van de behandeling is de duur van de klachten zoveel mogelijk te beperken. Belangrijk is dat in een zo vroeg mogelijk stadium begonnen wordt met het actief bewegen van hoofd en nek. Te hoge maar zeker ook te lage belasting moet daarbij worden vermeden. Ook goede pijnstilling, door middel van NSAID’s (zoals ibuprofen of diclofenac) of paracetamol kan in de eerste weken zinvol zijn. In het algemeen wordt het dragen van een halskraag niet meer geadviseerd. Behalve bij veel pijn en dan alleen nog gedurende enkele uren per dag en maximaal een week. Na de eerste week worden de activiteiten langzaam uitgebreid. Indien het goed gaat wordt na een drietal weken geprobeerd de normale dagelijkse activiteiten en werkzaamheden weer zoveel als mogelijk op te pakken. Indien het herstel in de eerste weken stagneert is begeleiding door fysio-, mensendieck- of caesartherapeut aan te bevelen. Bij uitblijvende verbetering tijdens begeleiding door een fysio-, mensendieck- of caesartherapeut valt verwijzing naar een revalidatiearts of naar een speciaal centrum voor rug- en nekproblematiek te overwegen.