Trombose is de gedeeltelijke of totale afsluiting van een slagader, ader of een bloedvat in het hart, hersenen of ander orgaan of weefsel (o.a. in de onderbenen). Hierdoor wordt het achterliggende vaatgebied te weinig doorbloed zodat te weinig of geen zuurstof en voedingsstoffen worden aangevoerd en kooldioxide en andere afvalstoffen afgevoerd. Als gevolg daarvan kan het achterliggende weefsel blijvend worden beschadigd of afsterven. Bij trombose is het bloedstolsel op de plaats van de vaat-afsluiting ontstaan. Vaak merkt u niet dat u trombose heeft. Ontstaat trombose in een belangrijke ader in het been, dan kan het bloed niet goed meer terugstromen van het been maar het hart. Het been zet wat op, wordt warm, rood, de huid gaat glanzen. Het gaat pijn doen, en u krijgt wat verhoging. Echter, lang niet altijd zijn de verschijnselen zo duidelijk.
Symptomen
- Opgezet, warm, rood been (trombose)
- Benauwdheid (embolie)
Wat is het?
Bloedstolling is een ingewikkeld proces dat ervoor zorgt dat grote of kleine lekkages in het bloedvatstelsel snel worden gestopt. Continu ontstaan overal in het lichaam kleine bloedinkjes waar we niets van merken, omdat ze snel worden gedicht. Ook wat grotere bloedingen (bijvoorbeeld als we ons snijden) stoppen meestal spontaan na enkele minuten, dankzij de bloedstolling. Bij trombose stolt het bloed te gemakkelijk, waardoor stolsels ontstaan in de bloedvaten, terwijl dat niet gewenst is. Zo’n stolsel noemen we een trombus. Het ontstaat vaak in de aders van de benen en in het bekken. Wat merken we daarvan? Vaak niets. Waarschijnlijk ontstaat wel vaker een kleine trombose die geen verschijnselen geeft en door het lichaam weer wordt opgeruimd. Ontstaat trombose in een belangrijke ader in het been, dan kan het bloed niet goed meer terugstromen van het been maar het hart. Het been zet wat op, wordt warm, rood, de huid gaat glanzen. Het gaat pijn doen en u krijgt wat verhoging. Echter, lang niet altijd zijn de verschijnselen zo duidelijk. Soms kan een stukje van een trombus afbreken. We noemen dat een embolus. Het wordt meegevoerd met de bloedstroom en komt in de long terecht waar het een bloedvat kan afsluiten. Dan is er sprake van een longembolie. De verschijnselen die dat geeft zijn afhankelijk van de grootte van het bloedvat dat wordt afgesloten. Is het een klein bloedvat, dan merken we er niet veel van. Is het een belangrijk vat of is er sprake van veel kleine embolieën, dan ontstaat benauwdheid en pijn bij het ademhalen. Is er sprake van een grote trombus die de hoofdslagader van de long afsluit, dan leidt dat tot een acute dood.