Astma komt minder vaak voor bij mensen die al op jonge leeftijd geïnfecteerd zijn met bepaalde wormen. Dr. Hermelijn Smits onderzoekt hoe dat komt. Mogelijk is er op basis van moleculen van de worm een behandeling voor astma te ontwerpen. Ze ontving voor haar onderzoek onlangs een Vidi-subsidie van NWO. Niemand is blij met een worminfectie, toch kunnen er positieve kanten aan zitten. Dr. Hermelijn Smits onderzoekt het effect van chronische worminfecties op allergische astma. Vanuit de hygiënehypothese – allergieën nemen toe doordat we minder in aanraking komen met ziekteverwekkers – ontstond het idee dat bepaalde infecties bescherming zouden kunnen bieden tegen allergische aandoeningen, zoals astma. “Voor de worm Schistosoma, ook wel Bilharzia genoemd, is daar inderdaad bewijs voor gevonden. Uit Afrikaanse veldstudies blijkt dat kinderen die deze worm bij zich dragen minder allergische klachten hebben”, aldus Smits. Het effect van Schistosoma is ook zichtbaar in het afweersysteem: geïnfecteerden hebben meer regulatoire B-cellen. “Deze cellen onderdrukken ontstekingsreacties. De wormen zorgen er zo voor dat ze soms wel 10 jaar in het lichaam kunnen blijven leven.” Smits onderzoekt welke stoffen hiervoor verantwoordelijk zijn. Mogelijk zijn die te gebruiken voor een therapie tegen astma. Het onderzoek wordt gedeeltelijk gedaan in Gabon, waar Schistosoma veel voorkomt. De B-cellen van mensen met deze infectie worden grondig onderzocht. “We gaan ze moleculair karakteriseren en kijken naar signaaltransductieroutes, epigenetische kenmerken en metabole stoffen”, aldus Smits. Zij hoopt hiermee op het spoor te komen van moleculen die het gunstige effect van wormen kunnen nabootsen. Je laten infecteren met Schistosoma om astma tegen te gaan is geen goed idee. De worminfectie moet waarschijnlijk al op jonge leeftijd plaatsvinden. Bovendien kan de worm zelf ook schadelijk zijn. Vermoeidheid, concentratieproblemen en groeiachterstand komen voor. Bij een klein deel van de besmette mensen treden zelfs zeer ernstige complicaties op, zoals leverfibrose, blaaskanker en onvruchtbaarheid. “Om die reden bieden we alle besmette mensen die meedoen aan het onderzoek wormbehandeling aan”, aldus Smits. Smits richt zich op de B-cellen, maar er is een heel netwerk van afweercellen betrokken bij het onderdrukken van de afweer. “Regulatoire B-cellen activeren regulatoire T-cellen. En dendritische cellen spellen waarschijnlijk ook een rol. Bij dit Vidi-project onderzoeken we ook de communicatie tussen deze type cellen.” Het onderzoek wordt op de voet gevolgd door het Longfonds, dat hoopt op een vaccin tegen astma. “Het is mogelijk dat we stoffen vinden die astma kunnen voorkomen. Waarschijnlijk zullen we daarmee nooit de hele bevolking gaan vaccineren, maar alleen kinderen uit families waarin astma veel voorkomt”, aldus Smits. Zij richt zich op astma, maar de resultaten van het onderzoek kunnen ook interessant zijn voor andere allergische aandoeningen en auto-immuunziektes. Dr. Hermelijn Smits (1971) is onderzoeker op de afdeling Parasitologie van het LUMC. Met een eerdere Veni-subsidie (2006) ontdekte ze het belang van B-cellen bij het tolereren van wormen door het lichaam. Immunity, Infection and Tolerance is een van de zeven profileringsgebieden van het LUMC.
-
mrt182015
Worm maakt stoffen tegen astma