In de toekomst hebben we behoefte aan een gynaecoloog met een brede blik en managementvaardigheden die intensief en gelijkwaardig samenwerkt met verloskundigen en goed bekend is met techniek. Om dit te bewerkstelligen zijn strategische vernieuwingen nodig in de huidige opleiding tot gynaecoloog. Dit stelt Nadine van der Lee in haar proefschrift, waarop zij 3 november bij VUmc promoveert. De Nederlandse medische opleidingen hebben het Canadese CanMEDS-competentiemodel omarmd. In dit model wordt een arts niet alleen opgeleid tot medisch expert, maar is er ook aandacht voor de arts als wetenschapper, communicator, samenwerker, organisator, professional en ‘maatschappelijk handelaar’ (iemand die handelt met het maatschappelijk belang in het achterhoofd). Van der Lee laat in haar promotieonderzoek zien dat dit model niet volledig aansluit bij wat in Nederland van een gynaecoloog verwacht wordt. Zij verrichteeen vragenlijstonderzoek waarin gynaecologen hun praktijkvoering van 2025voorspelden. Ook deelden maatschappelijke stakeholders zoals patiënten, verpleegkundigen en huisartsen hun behoeften in het functioneren van een gynaecoloog. Met name op het gebied van samenwerking met de verloskundige valt veel winst te behalen, stelt Van der Lee. Ze analyseerde vanuit verschillende perspectieven de Nederlandse verloskundige zorg die volop in aandacht van de media staat door de relatief hoge babysterfte. In deze analyse lag de focus op het verkrijgen van inzicht in de problemen in de samenwerking tussen gynaecologen en verloskundigen. Uit haar onderzoek bleek dat beide beroepsgroepen zich historisch gezien hebben ontwikkeldals onafhankelijke entiteiten zonder een gezamenlijk doel. Wat betreft de huidige verloskundige zorg werd in het onderzoek vooral genoemd dat er nog altijd grijze gebieden bestaan waarin het onduidelijk is wie in welke situatie de verantwoordelijkheid draagt. Bovendien blijkt er bij gynaecologen en verloskundigen een beperkt teamgevoel aanwezig en leeft het gevoel dat er te weinig kennis is over elkaars activiteiten. Het medisch onderwijs zou bijvoorbeeld middels het ontwikkelen van interprofessioneel onderwijs kunnen bijdragen aan het oplossen van deze samenwerkingsproblematiek. Maar ook voor andere specifieke problematiek binnen het zorgveld, zoals vergrijzing en financiering van de zorg, kan het medisch onderwijs als strategisch middel worden ingezet. Maar tot op heden is dat nog niet het geval. Van der Lee concludeert dat strategische nuances en aanpassingen in het Canadese competentiemodel nodig zijn. Door het doorvoeren van verbeterpunten en te anticiperen op specifieke problemen en toekomstige veranderingen als vergrijzing, transparantie en subspecialisatie draagt het medisch onderwijs bij aan het waarborgen en het verbeteren van de kwaliteit van de gynaecologische zorg. De onderzoeksresultaten van Van der Lee hebben al geleid tot inhoudelijke herzieningen van de CanMEDS-competenties, die inmiddels als vernieuwde eindtermen zijn geïmplementeerd in de landelijke opleiding tot gynaecoloog.
-
jun242015
Strategisch onderwijs ter waarborging van goede gynaecologische zorg