Volgens dr. Jan Willem Karel Louwerens (Erasnus MC) bedraagt het aantal mensen dat klachten blijft houden na een enkelbandruptuur, 10 tot 45 procent, onafhankelijk van de ingestelde behandeling. In aanmerking genomen dat de enkelverzwikking tijdens sport en tijdens normale dagelijkse activiteiten het meest voorkomende letsel aan het steun- en bewegingsapparaat is (geschat wordt dat een op de 10.000 mensen per dag een enkel verstuikt en dat jaarlijks 500.000 personen een arts consulteren na een enkelletsel), kan worden aangenomen dat CLI een veel voorkomend klachtenpatroon is. De klachten zijn echter dikwijls gering en voor velen vormen zij geen aanleiding om een arts te consulteren. Meestal wordt instabiliteit verklaard op grond van het bestaan van slappe enkelbanden, verslapte spierkracht of verminderde motorische controle. In deze studie werd aandacht geschonken aan andere factoren, zoals de banden in de voetwortel, de vorm van de voet en de manier van lopen. Hoewel er in de medische wereld wel vooronderstellingen bestaan betreffende deze factoren, bleek het niet mogelijk om een significante rol van een van deze factoren aan te tonen. Louwerens concludeert dat meerdere factoren tegelijkertijd van invloed zijn. De aanwezigheid van één van deze factoren op zichzelf – bijvoorbeeld slappe enkelbanden – hoeft niets te betekenen, zo blijkt.