De hersenen van mensen met een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS, eerder: meervoudige persoonlijkheidsstoornis) of een posttraumatische stressstoornis zien er anders uit dan die van mensen zonder zo’n stoornis. De verhouding tussen grijze en witte stof is afwijkend in bepaalde gebieden, waaronder de hippocampus. Dat concludeert Sima Chalavi in haar promotieonderzoek. Er bestaan twee visies op het ontstaan van DIS. Sommige wetenschappers stellen dat deze wordt veroorzaakt door een ernstig trauma in de jeugd, anderen menen dat patiënten – bewust of onbewust – hun andere identiteitsstaat simuleren. Neurowetenschappelijk bewijs voor de eerste stelling was er niet. Chalavi vergeleek daarom met behulp van MRI-scans de verhouding tussen witte en grijze stof in de hersenen van mensen met DIS, met een posttraumatische stressstoornis en die van een gezonde controlegroep. Op basis van de scans concludeert Chalavi dat mensen met DIS of een posttraumatische stressstoornis een aantal afwijkingen vertonen in de grijze stof van de frontale, temporale en insulaire cortex en de hippocampus. Ook ontdekte ze dat een aantal belangrijke bundels van vezels, betrokken bij het reguleren van emoties, bij deze twee groepen een lagere witte stof integriteit laten zien, en dat de afwijkingen aan de hippocampus een correlatie vertonen met jeugdtrauma. Deze bevindingen ondersteunen de stelling dat DIS door een trauma veroorzaakt wordt.
-
feb252014
Trauma veroorzaakt dissociatieve identiteitsstoornis