In Nederland hebben we, als het gaat over luizen, voornamelijk te maken met de hoofdluis en de schaamluis. Wanneer er sprake is van wandluis (eigenlijk een wants), dan kan deze worden bestreden met een insecticide. Infectie met luizen kan vaak worden voorkomen door het in acht nemen van voldoende hygiënische maatregelen. Bij schaamluis dient men bedacht te zijn op de aanwezigheid van andere seksueel overdraagbare aandoeningen. Behandeling van hoofd- en schaamluis geschiedt met luis- en neetdodende, neurotoxische stoffen die lokaal worden aangebracht. Wanneer dat gebeurt volgens de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant, is het doorgaans voldoende effectief. In klinische studies was mogelijk sprake van resistentie tegen luisdodende middelen. In welke mate deze resistentie zich in Nederland voordoet, is onbekend. Van de vele therapieën die op de markt gezet zijn tegen luizen, zijn alleen malathion, permetrine en bioalletrine/piperonylbutoxide evidence based geregistreerd. Het voorkeurs WINAp-zelfzorgadvies bij hoofdluis is twee weken kammen met een netenkam nadat men het haar heeft behandeld met een conditioner. Na behandeling met een luisdodend middel moet het haar worden gekamd. Of wél kammen na gebruik van een luisdodend middel effectiever is dan niét kammen blijkt niet duidelijk uit de literatuur. Een nieuwe aanpak door middel van verstikking van de luis met behulp van een lotion met dimeticon lijkt veelbelovend, maar moet nog in onafhankelijk en vergelijkend onderzoek worden getest, voordat het een plaats in de behandeling kan krijgen. Bron: PS 2007;23(13):75-82.