Chronische lymfatische leukemie (CLL) kenmerkt zich door een ophoping van kwaadaardige B-lymfocyten (witte bloedcellen) in bloed, lymfeklieren, milt en beenmerg. Het is niet te genezen omdat CLL-cellen resistent worden tegen behandeling. Jak onderzocht twee typen anti-CD20-antilichamen. Antilichamen zijn stoffen die binden aan een receptoreiwit op het celoppervlak. Ze keek met name naar de manier waarop binding van die antilichamen aan CLL-cellen leidt tot directe celdood (apoptose). Beide antilichamen weten de gangbare manieren van CLL-cellen om zich resistent te maken tegen apoptose, te omzeilen. Helaas brengen CLL-cellen slechts lage hoeveelheden CD20 tot expressie, en daardoor zijn ze toch relatief ongevoelig voor celdood door anti-CD20-antilichamen. Tevens onderzocht Jak het effect van signalen uit het micromilieu (de omgeving van CLL-cellen) op de gevoeligheid voor verschillende anti-CD20-antilichamen. Ze concludeert dat vooral de combinatie van chemotherapie met anti-CD20-antilichamen veel celdood geeft in CLL-cellen, zelfs als die cellen resistent zijn voor de chemotherapie alleen. Combinatietherapie tegen CLL lijkt dus veelbelovend.
-
mei182012
Proefschrift, Margot Jak: ‘Microenvironment and anti-CD20 based therapies in CLL’.