Amblyopie is de meest voorkomende oorzaak van eenzijdige verminderd zicht bij kinderen en jongvolwassenen. Afplakken (`occlusietherapie`) van het goede oog is sinds jaar en dag de gouden standaard bij de behandeling van amblyopie. De resultaten zijn goed, mits op jonge leeftijd met de behandeling wordt gestart en deze trouw wordt uitgevoerd. Na de leeftijd van 8 jaar daalt de effectiviteit van amblyopiebehandeling. Bij milde amblyopie kan in plaats van occlusietherapie ook gekozen worden voor de behandeling met atropine-1%-oogdruppels in het goede oog. Hierdoor kan dit oog niet meer accommoderen waardoor kijken met het amblyope oog meer wordt gestimuleerd. Recent vergeleek een Amerikaanse onderzoeksgroep in een gerandomiseerde prospectieve multi-centrisch studie de resultaten van occlusiebehandeling, met die van atropine-1%-oogdruppels 1 maal per dag bij 419 kinderen met een matig ernstige amblyopie, waarbij de visus van het aangedane oog tussen de 0,2 en 0,5 bedroeg. Kinderen die behandeld werden met occlusie toonden een snellere en iets hogere verbetering van de visus, maar na 6 maanden was het verschil met atropinebehandeling klinisch niet meer significant. Beide behandelingen werden goed verdragen, maar hadden andere bijwerkingen. Behandeling met atropine veroorzaakte naast een voorbijgaande visusdaling van het behandelde `goede` oog ook lichtgevoeligheid, hoofdpijn en oogpijn. Afplakken veroorzaakte soms huidirritaties. In het algemeen waren ouders iets positiever over de atropinetherapie, omdat die minder opvalt dan een pleister op het oog. Bron: NTvG 2002;146(27):1296-7.