Een onderzoek onder artsen bevestigt dit beeld: bijna niemand is bereid om geld aan te nemen in ruil voor een voorkeursbehandeling. Slechts één procent geeft aan hiervoor wél te voelen. Wanneer het om familieleden gaat, wordt de ethiek ineens wat meer rekbaar: maar liefst 29 procent van de specialisten geeft aan de eigen vader, moeder, broer, zus, zoon of dochter eerder te helpen dan de patiënten op de wachtlijst. Bij de huisartsen ligt dat wat lager: 15 procent.
Een wat minder eenzijdige, maar opvallende uitkomst is die op de vraag wie men zou helpen wanneer er voor twee harttransplantaties, één donorhart beschikbaar is: een gezond levende alleenstaande man of een rokende en drinkende alleenstaande moeder met twee kinderen. De meeste artsen kozen voor de man.